Een dak boven je hoofd
Bij de viering van Soekot, het Loofhuttenfeest, is de regel dat je een hut maakt, een soeka, met alleen wat takken of bladeren als dak, en dat je daarin een week lang leeft. Je moet door het dak heen de hemel kunnen zien. Het Hebreeuwse woord voor dak is gag, en dat is meestal het stevige platte dak waar je op kunt lopen. Bijvoorbeeld in Deut 22:8: “Wanneer je een nieuw huis bouwt, maak dan een hek aan je dak; dan breng je geen bloedschuld over je huis als er iemand van af valt.”
De profeet Ezechiël roept in zijn visioenen van de eindtijd het beeld op van de natiën die optrekken tegen Jeruzalem maar daar verslagen worden (38). Bij hem is de aanvoerder van die vijandige legers Gog, uit het land Magog. Waar Ezechiël aan dacht is niet bekend, misschien aan koning Gugu / Gyges, die een kleine eeuw eerder in Lydië (nu West Turkije) regeerde.
Rabbi S.R. Hirsch (1808 - 1888) ziet tussen die twee, Gog en gag, een verband.
Gog staat dan voor de mens die een dak wil, een stevige bescherming tegen alles wat van boven komt. Daartegenover de soeka, met een dak van takken, daarin blijf je niet droog als het regent. Maar het gaat natuurlijk om meer dan regen. Het gaat om alles wat je kan overkomen. Wil je zekerheid, of durf je vertrouwen?
Een dak geeft je de illusie van zekerheid, de soeka niet. De soeka leert je dat het leven kwetsbaar is. Durven we dat aan? Als God met Israël begint, dan laat Hij ze de woestijn in gaan: geen zekerheden, en voluit ervaring van bedreigd zijn, van kwetsbaarheid. Maar HIJ is er wel bij, en daarom kunnen ze verder, in vertrouwen.
Kleine breekbare mensen zijn we, durven we dat onder ogen zien? Of verschansen we ons achter muren als van Jericho, en denken we dat we in een harnas zo onkwetsbaar zijn als Goliath? Geloven we in onkwetsbaarheid? Gog is verslagen, Jericho verwoest, Goliath geveld.
Een dak boven je hoofd, dat vinden we erg belangrijk, maar wat heb je eraan als je op reis bent?
Wybrand Ganzevoort
gepubliceerd 2017