Het koninkrijk Juda
In een vorig artikel: “Chanoeka, het feest van de lichtjes”, zagen we dat Juda de Maccabeeër Chanoeka instelde ter herdenking en viering van de herinwijding van de tempel (164 v Chr.), die daarmee weer voor Joden kon functioneren. Maar hoe ging het eigenlijk verder?
De zonen van Mattitjahoe, de broers van Juda, waren hiermee niet tevreden. Zij waren van een oud priestergeslacht. Het koninkrijk Juda was na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap eeuwenlang een vazalstaatje geweest. De Perzen verleenden het staatje veel vrijheid. Maar sinds de Griekse overheersing door Alexander de Grote werd dat anders. De trend was de Griekse godsdienst en beschaving tot de bindende factor van het enorme rijk te maken. Dat was wat veel Joden niet accepteerden; daarom gingen de Maccabeeën en hun kinderen door met de strijd tegen de, inmiddels Syrische, Grieken. Vanuit Jeruzalem bevrijdden ze steeds meer gebieden, o.a. Edom, Samaria en Galilea, die in feite nooit tot het rijk van Juda hadden behoord. Zij judaïseerden deze gebieden ook. Tenslotte hadden ze een groot, onafhankelijk Joods rijk: Juda (141 - 37 v Chr.) en werd de achterkleinzoon van Mattitjahoe koning. (104 v Chr.).
De leiders kregen steeds meer onenigheid. Ze riepen zelfs de Romeinen te hulp. Zo werd Juda wéér een vazalstaat. Maar het koningshuis stierf uit (37 v Chr.). Herodes, afkomstig uit het honderd jaar eerder gejudaïseerde Edom, wist zich bij de Romeinen te kwalificeren als nieuwe koning van Juda. Hij was nl. bevelvoerder over een Romeins garnizoen in het altijd opstandige Galilea en gehuwd met de nicht van de laatste koning.
Er was veel verzet tegen deze wrede vazalkoning. Maar hij was ook een groot bouwer. Hij liet o.a. de tweede tempel verfraaien tot een prachtig complex. Uit de opgravingen van zijn paleizen op de rotsburcht Massada bleek, tot verbazing van de archeologen, dat Herodes strikt vasthield aan de Joodse leefregels.
Steeds meer werd de vazalstaat door de Romeinen bezet gebied. Het gekruip om de macht en het verzet tegen de corrupte priesterklasse leidde tenslotte tot een climax. Dat is, waar Jezus al in de twintiger jaren van de eerste eeuw voor waarschuwde. En wat te voorzien was, gebeurde. In 66 n Chr. brak een opstand uit en de Romeinen maakten op wrede wijze een eind aan het koninkrijk Juda. Ondanks de heldhaftige, gedreven strijd van de Joden. De Romeinen veranderden ‘koninkrijk Juda’ in ‘provincie Palestina’, met als hoofdstad ‘Aelia Capitolina’ i.p.v. Jeruzalem. Joden mochten daar niet wonen. Een tweede opstand in 132 n Chr. maakte de situatie alleen nog maar definitiever. Een lange nacht van 1800 jaar volgde…
M. de Goederen
gepubliceerd 1999