over de mezoeza
De meest indrukwekkende mezoeza vond ik aan de Sionspoort in Jeruzalem. Je kunt aan alle kanten zien hoe hard in 1967 gestreden is om deze poort. De kogelgaten zijn overal nog zichtbaar. Het is dan ook een belangrijke toegangsweg tot de oude Joodse wijk van Jeruzalem. Aan deze geschonden poort vind je een grote ijzeren mezoeza. Aan de rechterkant. Want zo hoort het volgens de uitgewerkte rabbijnse traditie van de Sjoelchan Aroeg, een middeleeuws handboek voor gedrag. Vastgemaakt van linksboven naar rechtsonder. Ik zag mensen die even de koker aanraakten. De mezoeza van de Sionspoort is niet moeders mooiste, maar vast een van haar meest bewogene. De mooiste waren te zien op een Judaica-tentoonstelling in Jeruzalem. Prachtige van zilver en glas. Versierd door de grootste kunstenaars van Israël. Soms was de inhoud door het glas duidelijk leesbaar. De meest eenvoudige mezoeza zag ik aan mijn hotelkamerpost: alleen maar een letter. De letter Sjin. Bij andere zie je drie letters: Sjin, Dalet en Jod. Samen vormen die het woordje Sjaddaj, de Almachtige. Of, elke letter als afkorting: Sjomeer (smeris), bewaker, Delatot, deuren, Jisraël. De bewaker van de deuren van Israël. Al duizenden jaren worden zo de poorten van de stad, en ook de deuren van het huis gekenmerkt. Deuteronomium zegt immers: schrijf het aan je deurposten.
De tekst in dat kokertje is al even veelzeggend. Het zijn de woorden van het Sjema: “Hoor, Israël, de HEER is EEN.” Het gaat om de eenheid en de eenwording in je huis en daarbuiten in je stad. Opdat jij de tegendelen helpt verzoenen. Man en vrouw, kind en ouder, voorspoed en tegenspoed, arm en rijk. Zoiets is in elke kamer van je huis een opdracht. En ook in je stad. Als je de Sionspoort door bent, word je direct geconfronteerd met de tegenstellingen. Want binnen de oude poorten van Jeruzalem moeten Joden, Christenen en Moslims met elkaar leven. Daarbij kan zo'n duidelijke herinnering aan je opdracht een goede hulp zijn.
Maimonides, de grote Joodse geleerde, zei eens: Men moet het voorschrift van de mezoeza zorgvuldig in acht nemen. Want steeds als de mens naar binnen of naar buiten gaat, ontmoet hij de Naam van God, herinnert hij zich Gods liefde en wordt hij wakker uit zijn slaap om zich bewust te worden van zijn toegeeflijkheid aan de nietigheden van het leven. Hij realiseert zich dan dat niets blijvend is dan alleen de kennis aan de Eeuwige en dit houdt of brengt hem op het goede pad. Het is als een engel die hem helpt niet te zondigen, zoals er staat: Gods engel legert zich rondom hen die God vrezen en redt hen.
Henk J. Huyser
gepubliceerd 1992