De Gezalfden
Het klinkt waarschijnlijk wat ongewoon voor een christen als we vertellen dat voor de meeste Joden de figuur van de Messias helemaal niet zo belangrijk is. Alle nadruk valt op het komen van het Koninkrijk Gods op het einde der tijden. De Heer handelt zelf. De Messias mag dit handelen uitvoeren.
In de bijbel zien we een bepaalde groei van het begrip MASJIACH. We kennen allen de omschrijving van het ambt van de koning: de Gezalfde des Heren. De letterlijke zalving met zuivere olijfolie symboliseert de zalving met Gods Geest. De “kavod”, de kracht, macht en eer van de Eeuwige wordt hem gegeven. Ook de priester en de profeet zijn Gezalfden des Heren. Het is opmerkelijk dat in de z.g. “Messiaanse” profetieën in Jes. 9 en 11 en Micha 5 de titel “Messias” niet wordt genoemd. Hieruit blijkt dat het soms wel over hem gaat, maar dat hij niet per sé als Messias wordt aangeduid.
In het Jodendom is “Messias” geen vastomlijnd begrip. In de Dode Zee rollen worden twee Messiassen genoemd: de Messias van Aäron en de Messias van Israël. Deze laatste is de koning uit Juda, de telg van David: Zerubbabel.
In de loop van de tijd heeft het begrip “Messias” zich ontwikkeld. Het groeide uit tot de verwachting dat God in het laatste der dagen zijn Messias zou zenden om in Zijn naam de vrede en de gerechtigheid te brengen, Zijn Koninkrijk op aarde. Het is duidelijk dat in perioden van onderdrukking, zoals de Romeinse bezetting in Jezus' tijd, de Messias min of meer gezien wordt als een politieke bevrijder. De Gezalfde die in de toekomst zal verschijnen, zal zowel priesterlijke als koninklijke trekken dragen. We zien dat ook bij Jezus: in de evangeliën komt zijn afstamming van koning David naar voren. In de Hebreeënbrief wordt Jezus’ hogepriesterschap, naar de ordening van Melchizedek - Hebr. 7 - onderstreept.
Sinds de tussentijd wordt in de Joodse traditie de Zoon des mensen, die op het einde der tijden in Gods naam zal optreden, wel gelijkgesteld aan de Messias. (zie b.v. het boek Daniël). Dat is daarom van belang, omdat Jezus over zichzelf nooit als de Messias heeft gesproken, maar wel als Zoon des mensen.
Willem S. Duvekot
gepubliceerd 1997