Omgaan met de bijbel
In een serie uitgaven van het OJEC – Overlegorgaan van Joden en Christenen – is enige jaren geleden een deeltje verschenen met de titel “Lezen Joden en christenen dezelfde bijbel?” Een retorische vraag, die door een ieder die ook maar enigszins op de hoogte is onmiddellijk met “nee” wordt beantwoord. Immers, één onderscheid is welbekend: voor Joden 'geldt' alleen Tenach, het Oude of Eerste Testament, en voor christenen geldt de 'hele' bijbel, zoals sommigen zeggen. Voor ons Joden is de Tenach uiteraard net zo 'heel'.
Ik zou de vraag anders willen stellen dan in de boektitel hierboven, nl. “Lezen Joden en christenen de bijbel op dezelfde manier?” Ook hier past een absolute ontkenning, maar nu op geheel andere gronden. Voor zover mij als Jood bekend – en in de onderduik heb ik het vele malen meegemaakt – wordt in streng-christelijke kring dagelijks een stuk uit de bijbel gelezen. Na de (voor)lezing gaat het boek weer dicht. Wellicht, maar zeker niet altijd, wordt er over het gelezene nog even nagepraat - en dat is het dan. Tot godsdienstige handelingen leidt de lectuur niet. En daar zit een wezenlijk en hemelsbreed verschil met hoe wij met onze bijbel, en met name met de Tora omgaan, zowel in ons dagelijks leven als in de synagoge, in “sjoel”.
In de Tora staan namelijk zeer veel voorschriften die wij in acht moeten nemen en die ons hele leven (kunnen) bepalen, op alle gebied: op godsdienstig gebied, bijvoorbeeld het aanleggen van tefillien – gebedsriemen – tijdens het ochtendgebed, het dragen van tsietsiot – schouwdraden – aan onze kleding of gebedskleed en het aanbrengen van mezoezot – deurpostkokertjes met een bepaalde tekst – aan onze huizen. Op huishoudelijk gebied: de spijswetten en het rituele slachten, op het gebied van liefdadigheid en hulp aan de medemens, op het gebied van het verkeer tussen man en vrouw, kortom: op alle terreinen des levens!
Lezen doen velen onze Tenach niet dagelijks, toepassen wèl. Daarbij dient nog te worden aangetekend, dat onze Tora in feite uit twee delen bestaat: de schriftelijke leer (de vijf boeken Mozes) en de mondelinge (later schriftelijk vastgelegde) leer die Mozes op de berg G'ds ontving en die van geslacht op geslacht is doorgegeven: de zesdelige Misjna, die uitleg en uitwerkingen bevat omtrent de voorschriften. Op haar beurt is deze Misjna weer van commentaren en verklaringen voorzien en zo zijn de Babylonische en Jeruzalemse Talmoed ontstaan.
Het is dit geheel van voorschriften en tractaten dat het Joodse leven door de eeuwen heen bepaald heeft en vandaag de dag nog bepaalt, al zijn er natuurlijk na afsluiting van de beide Talmoeds nog vele nadere en bij de eigen tijd passende commentaren geleverd.
Terug naar de vraagstelling. Wij Joden lezen Tenach niet zozeer als wel dat we Tenach, en vooral de Torah bestuderen, erover ‘lernen’, d.w.z. aan de hand van commentaren proberen tot de diepere betekenis(sen) ervan door te dringen. Daarbij doet zich een voor christenen merkwaardig verschijnsel voor, nl. dat er nog al eens door onze geleerden zeer verschillende uitleggingen en interpretaties gegeven worden, die elk hun waarde en hun waarheidsgehalte hebben, terwijl christenen daarentegen vaak gewend zijn aan absolute uitspraken: het staat in de bijbel en dùs is het zo. Pas op, zou ik willen zeggen. Wat u leest is een onbecommentariëerde vertaling en daar schuilt al een eerste adder onder het gras. Men denke aan het Italiaanse gezegde 'vertalen is verraden'! Andere addertjes volgen dan al snel met teksten als 'Jezus en de Farizeeën', 'Jezus en de Joden', etc. Lectuur die letterlijk levensgevaarlijk is gebleken!
Lou Evers
gepubliceerd 1996