Recht en Gerechtigheid
Dat is niet helemaal hetzelfde. In het tractaat Sanhedrin wordt daarover dit verteld:
Op een dag hield een rechter zitting. Twee mannen kwamen voor hem.
Een rijke man zei: “Deze heeft geleend van mij, en hij moet het teruggeven.”
De arme antwoordde: “Het is waar, ik heb geleend, ik hoor het terug te geven. Maar ik heb het niet, mijn oogst is mislukt.”
Daarop deed de rechter uitspraak: “Je moet de rijke betalen wat hij je geleend heeft.”
Vervolgens gaf de rechter de rijke het bedrag uit eigen zak.
Zo deed de rechter de rijke recht, en de arme gerechtigheid.
Recht ('dien') betekent een ieder geven wat hem toekomt.
Gerechtigheid ('tsedeka') betekent ieder geven wat hij nodig heeft.
Recht bevestigt de mens in de maatschappelijke orde, naar rang en stand.
Gerechtigheid bevestigt de mens als mens, als broeder tussen broeders.
Recht bevestigt de sterke in zijn kracht, de zwakke in haar zwakheid.
Gerechtigheid eist een open oog en een open hart voor de nood van de naaste.
Recht kan de mens staven in zijn egoïsme, gerechtigheid staat hem dat niet toe.
In de Joodse traditie is het woord voor gerechtigheid later gaan betekenen liefdadigheid, ondersteuning, bijstand, leniging van nood. Gelukkig heeft de kerk daar ook weet van gehad: weeshuizen, scholen, ziekenhuizen, opvang van gehandicapten, van daklozen, diakonie. Bijna alle sociale voorzieningen zijn in de wortel initiatieven vanuit de kerk.
Het verschil tussen recht en gerechtigheid lijkt vandaag nog heel actueel.
Wybrand Ganzevoort
gepubliceerd 2011