“Marhaba - er is veel ruimte voor je”, zegt men in Marokko. Dat blijkt een heel oude Berber-traditie te zijn. De Berbers zijn de oorspronkelijke bevolking van wat nu Marokko heet. Het moet een vriendelijk, gastvrij volk geweest zijn, want inderdaad, iedereen was welkom. Velen, vooral handelaren, hebben zich er dan ook gevestigd. Onder anderen Joden, al ver voor de Romeinse tijd. Ze werden medebewoners van het land, met hun eigen godsdienst en tradities.
Vervolgens kwamen er Grieken, daarna Romeinen en weer later Arabieren met een nieuwe godsdienst: de islam. Ook zij werden medebewoners, en de Berbers bekeerden zich tot de islam. Berbers en Arabieren leefden in goede sfeer met elkaar en met de inheemse Joden, inmiddels een minderheid in het islamitische land. De Joden woonden in eigen wijken, maar lieten zich ook beïnvloeden door wat goed en schoon was bij de buren. Zo ontstond in de loop der tijden ook een Joods-Marokkaanse cultuur.
Tijdens de inquisitie vluchtten duizenden Spaanse en Portugese Joden en moslims naar dit gastvrije land aan de andere kant van de Straat van Gibraltar, en verrijkten daarmee de Joodse en Marokkaanse cultuur met Andalusische kunst, filosofie en wetenschappelijke kennis, en niet te vergeten: hun handelsrelaties. De Joden vormden in die tijd bloeiende gemeenschappen, met een interessante Joods-Arabisch-Andalusische muziekcultuur.
Tijden veranderen echter en de Berbers werden een tweederangs minderheid ten opzichte van de meer ontwikkelde Arabische meerderheid, en trokken zich meer en meer terug in de bergen. Maar ook deze minderheid handhaafde zich. Het is nog steeds een gemengde bevolking. De Joden vormen er nog steeds een gewaardeerde bevolkingsgroep. Over en weer zijn er goede contacten, men heeft veel gemeenschappelijke tradities en nodigt elkaar uit op feesten.
Ook Joden zijn Marokkaan. Zo kon koning Mohammed V verhinderen dat tijdens de Tweede Wereldoorlog Marokkaanse Joden, woonachtig in Frankrijk, door de Franse pro-Duitse Vichy-regering aan de bezetter werden uitgeleverd: het waren Marokkanen. Mohammed V wordt door de Marokkaanse Joden in hoog aanzien gehouden.
Tijdens en na de oorlog verviel Marokko tot diepe armoede. Veel Joden en Berbers vertrokken. Joden hebben door de eeuwen heen geleerd elkaar en hun gemeenschappen op te vangen. De vaak analfabetische Berbers uit de bergen werden gastarbeiders in westerse landen. Tragisch is, dat de tweede, derde generatie van deze beide Marokkaanse bevolkingsgroepen elkaar hier niet meer als zodanig herkennen. De politiek van het Midden-Oosten speelt nu ook hier zijn funeste rol.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 2009