“Na de zaterdag de zondag...”
Ik wil het Arabisch-Israëlisch conflict eens van een heel andere kant belichten.
Ik heb dertig jaar in Israël gewoond, en in Nes Ammim veel lezingen en ontmoetingen gehad. Een moslim-spreker zei eens: “Klein Azië is Allah’s schiereiland. Vergis je niet: daar hoort geen niet-moslim staat.” Een moslim-droom?
In Jeruzalem kende ik een non, die mij het volgende vertelde: “Begin zestiger jaren reed ik met onze chauffeur door Oost-Jeruzalem en hoorde in het Arabisch tegen ons schreeuwen: ‘Na de zaterdag de zondag!’ ‘Wat betekent dat?’ vroeg ik. ‘Eerst Israël weg, daarna Libanon’, zei de chauffeur.”
In 1967 brak die “zaterdag” aan (de zesdaagse oorlog). Het lukte niet – weer niet. Nog niet. “Allah kan wachten,” had de moslim-spreker gezegd. “Wel honderd jaar.”
Omstreeks 1970 werd in Libanon het wankele evenwicht tussen christenen en moslims verbroken door de komst van de islamitische Palestijnen, die door Jordanië waren uitgezet. Zij nestelden zich in Beiroet, en in 1974 kwam de “zondag”, in de vorm van een burgeroorlog tussen moslims en christenen. Is het verwonderlijk dat Israël de christenen trachtte te helpen? Israël zelf tracht zich te handhaven, recentelijk d.m.v. de “harde hand”-politiek van de regering Sjaron. Want die dreiging blijft hangen, ondanks ons Westers optimisme, dat het Palestijns manifest dienaangaande (“weg met Israël!”) buiten werking is gesteld. Niet: opgeheven. Israël kan zich geen optimisme permitteren. Het heeft het verse voorbeeld van de ex-christelijke staat Libanon. Tijdens een conferentie van de ICCJ (Internationale Raad voor Christenen en Joden) in 1981 richtte een Libanees-marronitische bisschop een hartverscheurende noodkreet tot ons, Westerse christenen: “Waar waren jullie? We hadden toch zulke goede banden? Vooral met Frankrijk. Sinds de kruisvaarderstijd...”
Hiervóór was er de genocide (1914-1916) van het Armeense volk – eens het eerste christenrijk ter wereld, nu een minderheid binnen het Turkse rijk. Twee miljoen Armeniërs kwamen om. Tegelijkertijd werden de christelijke Assyriërs in Turkije het slachtoffer. En daarna de Grieks-orthodoxe minderheid. Er bestaat tegenwoordig een wereldwijde diaspora van Oriëntaalse christenen.
Christenen en Joden in het Midden Oosten hebben een precaire status, leven in wijken en wijkjes, achter hoge muren met getraliede raampjes (zoals bijvoorbeeld de Armeense wijk in Oud Jeruzalem. De Joodse wijk werd in 1948 door de Jordaniërs verwoest).
Libanon en Israël zijn lotsverbonden, die twee kleine niet-moslim staatjes met hun mogelijkheid tot vrije identiteitsontplooiing, waar de Oriëntaals-christelijke wereld en de Joodse wereld zich naar kunnen richten. Ze gaan ons, Westerse christenen, principiëel aan.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 2004