Zijn bloed zij over ons ... (Mattheüs 27: 25)
Dit riep ‘gans het volk’ voor het gerechtsgebouw van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus, nadat deze zijn handen in onschuld gewassen had. De lezers van dit korte artikel raad ik dringend aan het boekje “Is het Nieuwe Testament anti-joods?” van Simon Schoon te lezen!*) Hij schrijft ook over deze Mattheüs-tekst zeer verhelderend.
Het was overigens een Joodse zegswijze in bijbelse tijden, die niet anders betekende dan “wij nemen de verantwoording op ons” (zijn bloed zij op ons, zei men dan). De evangelist Mattheüs, die in dit verhaal, in hoofdstuk 27, steeds over 'menigte' of 'schare' spreekt, schrijft hier ineens ‘gans het volk’. Met dit woord wordt normaliter het volk Israël aangeduid. Niet voor niets, zegt Schoon, want schrijvend na de tempelverwoesting (in het jaar 70) ziet Mattheüs de ondergang van Jeruzalem als een straf Gods voor het volk dat zijn Heiland aan het kruis geholpen had. Overigens achtte Mattheüs desondanks Israël niet uitgesloten van het heil, aldus Schoon. Eén groot misverstand moet uit de weg geruimd worden: deze woorden (“Zijn bloed ...) zijn nooit als zelfvervloeking gebruikt! Ten onrechte zijn ze zo door bijna 2000 jaar christendom benut, met alle allerverschrikkelijkste consequenties van dien. Is het een wonder dat Joden weinig aantrekkelijks in de christelijke figuur van Jezus en in het christendom hebben kunnen ontdekken? Na Auschwitz, waarin zoveel broers en zusjes van Jezus zijn omgebracht, komt de christelijke kerk hopelijk tot inkeer!
George H. Cassuto
*) uitgegeven in de serie “Toerusting”, van (destijds) Centrale Vormingswerk, Driebergen; misschien nog antiquarisch te verkrijgen.
gepubliceerd 1995