Jom Kippoer: Grote Verzoendag
Op Joods Nieuwjaar wordt vele malen de sjofar geblazen, op verschillende manieren. Die verschillende sjofar-klanken brengen een huivering teweeg. Volgens de Talmoed doet het rauwe geluid denken aan de moeder van de Kanaänitische generaal Sisera, die, weeklagend, vergeefs wacht op de terugkeer van haar zoon. Die klanken roepen op tot inkeer en bezinning.
De tien dagen tussen Joods Nieuwjaar en Grote Verzoendag zijn dan ook dagen van nadenken over het afgelopen jaar. Maar ook dagen van goedmaken, schuld erkennen, verbroken relaties herstellen voor zover mogelijk. Eerst moeten de onderlinge relaties hersteld worden vóór men op Jom Kippoer als gemeenschap voor de Eeuwige kan verschijnen en als gemeenschap de zonden kan erkennen en betreuren – en zeggen bereid te zijn de weg van het verkeerde handelen te verlaten.
Op Jom Kippoer ‘... moeten jullie je onthoudingen opleggen ...’ (Leviticus 16:29, vertaling J.Dasberg). Daarom wordt de hele dag (25 uur) niets gegeten of gedronken. Men gedraagt zich als een rouwende en geeft geen aandacht aan uiterlijke zaken, men wast zich niet en draagt geen leren schoenen.
Wie kan is de hele dag in de synagoge. Waar anders de mannen alleen tijdens de ochtenddienst de gebedsmantel dragen, doen ze dat nu de hele dag.
De eerste (de avonddienst) van in totaal vijf synagogediensten heet Kol Nidre, naar een gezang waarin God gevraagd wordt de mensen te ontslaan van de niet-ingeloste beloften die zij aan Hem gedaan hebben. De melodie van dit gezang is te herkennen in de bekende compositie voor cello en orkest ‘Kol Nidrei’ van Max Bruch.
In alle diensten wordt de zondenbelijdenis uitgesproken, een formuliergebed waarin alle mogelijke zonden genoemd worden. Als lid van de gemeenschap belijdt men dus ook zonden die door anderen zouden kunnen zijn begaan, want er ligt een smet op de gemeenschap. Er wordt gebeden om vergeving van zonden en inschrijving in het Boek van het Leven. Dat gebeurt o.a. in het prachtige Avinoe Malkenoe, 'Onze Vader, onze Koning'. Een koning is een rechter-figuur, een vader is vol erbarmen. God wordt dus gevraagd recht te spreken vol erbarmen.
In de laatste dienst wordt het boek Jona gelezen: het verhaal van al dan niet gehoor geven aan Gods opdracht, en van de omkeer van de inwoners van Ninevé. Zelfs het vee blaat met de mensen mee om omkeer! (Jona 3:7) Aan het eind van 25 uur vasten en bezigzijn met eigen tekortkomingen wordt nog nagedacht over de bekeringsbereidheid van de volkeren...
Nog éénmaal klinkt de sjofar. Jom Kippoer is voorbij.
Martha Alderliesten
gepubliceerd 2000