Vierenvijftig jaar geleden werd de omvang van de massamoord op het Joodse volk in Europa bekend. Steeds kwamen er weer nieuwe feiten bij. Er was behoefte om na alle verschrikkingen een teken van verbondenheid te geven. Verklaringen van Kerken kwamen in de loop der jaren in Europa tot stand. Dat was de schokgolf, ontstaan na de ontdekking van het algemene stilzwijgen van de kerken. Deze bezinning bracht ook veel literatuur voort. Wat weten wij nu veel meer dan vijftig jaar geleden, over dat Joodse volk en zijn ongelukkige geschiedenis in christelijk Europa.
In deze tijd is in Nederland een nieuwe kerkorde ontstaan, bedoelt als grondslag voor de Samen-op-Weg Kerken. Al meteen het eerste artikel spreekt van een “onopgeefbare verbondenheid van de kerk met Israël”. Maar hoe vul je dat heden ten dage in, vijftig jaar na die moordaanslag? Die is voor de meeste van ons geen ervaringsfeit meer. Toch betreft die verbondenheid de grondslag van onze kerk, volgens de nieuwe kerkorde. Of ziet men dat te zwaar en betreft het alleen een thema, naast andere belangrijke thema’s, die in de kerk aan de orde dienen te komen? Wat heeft de kerk in feite te maken met Israël?
Wat betekent eigenlijk die notie “Israël”? Het volk Israël? De staat Israël? Het geloof van Israël? Wat betekent het als je zegt: “Ik ben verbonden met Israël”? Er zullen mensen zijn die in hun hart denken: “Ik voel me met geen van drieën verbonden”. Maar dan is er ook nog het boek van Israël: de Tenach, wat wij Oude Testament noemen. Wat valt daarover te zeggen? Zijn wij misschien door het boek met Israël verbonden? “Nee”, zeggen de Joden nadrukkelijk, “want jullie denken erover baseert zich op het Nieuwe Testament en ons denken baseert zich op de Talmoed.” En toch… Hoe je ook denkt over Israël - volk, geloof, land of staat – dat Boek dwingt ons tot die “onopgeefbare verbondenheid”. Het Boek is in de Hebreeuwse taal en vanuit de Hebreeuwse gedachtewereld geschreven: Jezus’ gedachtewereld.
Over dat boek zijn wij christenen nog lang niet uitgedacht. Trouwen, ook de Joden niet. Het spreekt over God, die God met de onnoembare heilige Naam, die zijn heerschappij op deze aarde wil vestigen, waardoor er een eeuwige vrede zal heersen. Dat Koninkrijk verwachten wij beiden, en wij werken er beide aan om het te verhaasten. Het Joodse volk op zijn manier, wij op de onze. Naast elkaar en hopelijk ook steeds meer met elkaar, in verbondenheid. Tot dat Koninkrijk door zal breken en de tranen van ieders ogen zullen worden gewist.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 1999