Daden van betrouwbaarheid
In Infocus, het blad van de Israëlische Stichting ELAH (Centrum voor psycho-sociale begeleiding van ex-Nederlanders en hun families) vond ik twee opmerkelijke overpeinzingen n.a.v. Jom Kippoer, de laatste van de tien dagen gewetensonderzoek, die elke Jood jaarlijks doormaakt. De overpeinzingen hadden te maken met vergeven en met het Joodse trauma: het totale verlies van vertrouwen in de mensheid. De eerste begon zo:
“5760 (2000 – red.) was het jaar van de excuses. De paus biedt excuses aan voor de houding, door de eeuwen heen, van de Rooms-Katholieke Kerk jegens de Joden. Hij maakt hiermee geschiedenis. Een beetje genoegdoening; maar ... is het antisemitisme daarmee uit de wereld en ons wantrouwen daarmee weg? Het zal nog generaties duren voordat het vertrouwen zal zijn hersteld.”
“Banken, beurs, verzekeringen en de Nederlandse regering bieden excuses aan voor datgene wat men de Joden in de 2e wereldoorlog heeft aangedaan. Een beetje rechtvaardigheid; maar ... is daarmee het leed verdwenen en het vertrouwen hersteld? Dat zal nog generaties duren ...”
De tweede overpeinzing:
“Het was in de tijd dat we al niets meer mochten: niet fietsen, reizen alleen met vergunning, boodschappen van 15.00 – 17.00 uur, niet meer bij ‘arische’ mensen komen en zij niet bij ons. Eta, mijn vriendin, trok zich nergens iets van aan; ze kwam geregeld op bezoek. Op een dag kwam ze weer en zei: “Ik heb een idee!” Ze vertelde dat haar ouders een huisje aan het Vennemeer hadden, met een zeilboot en een jol. “Je gaat een weekend mee!” De grote dag kwam. Moeder tastte diep in haar voorraadkastje en vond een blikje Rademakers Hopjes; “neem dat maar mee voor Eta.” Eta’s familie vond het een prachtcadeau, maar Eta’s moeder zei: “Dat bewaren we voor later als de oorlog is afgelopen, dan eten we die samen op.” Ik had een heerlijk weekend, maar al gauw daarna zat ik in kamp Westerbork.
Na de oorlog woonden mijn ouders weer in Den Haag en ik getrouwd in Deventer. Een reis naar Den Haag ging toen met militaire vrachtauto’s, pontonbruggen en trein; maar zo kwamen we een paar dagen bij mijn ouders. En wie kwam op bezoek? Eta! En wat had ze meegebracht? Het blikje Rademakers Hopjes! Zelfs in de hongerwinter hadden ze het niet opengebroken. Eta’s moeder had ze bewaard om er samen van te genieten.”
Blijkbaar zijn het de daden, niet woorden, van betrouwbaarheid, die (op de lange duur) het vertrouwen van de ander kunnen herstellen.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 2000