Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Bedankt voor uw bezoek aan de website van de werkgroep Kerk en Israël van de classis Utrecht. Deze website wordt niet meer bijgehouden en zal binnenkort worden opgeheven.
Wij wijzen u graag op de website joods-christelijke-dialoog.nl waar alle informatie en artikelen te vinden zullen zijn. Op die website zijn vanaf december 2024 ook alle activiteiten te vinden die in de classis Utrecht en daarbuiten plaatsvinden.

Tafelgebeden


Waarschijnlijk is het meest bekende tafelgebed: “Here, zegen deze spijze, amen.” Ouders van nu hebben daarbij wel iets uit te leggen, want wat is ‘spijze’ --- nog afgezien van het lastige woord ‘zegen’?
Voor een grote groep aan tafel gaat, wordt soms ‘een ogenblik stilte’ gevraagd, soms wordt een tafellied gezongen. Ooit hoorde ik de gastheer bij een lopend buffet zeggen: “We eten deze maaltijd als een koekje”, ofwel: hiervoor hoeven we niet te bidden.
Dat staat wel in contrast met een orthodox Joods jongetje, dat tijdens het spelen van zijn moeder een banaan kreeg en, springend en wel, “Baruch atta...” zei, de Joodse versie van “Here, zegen deze spijze”. Die is trouwens wel iets heel anders. Joden vragen niet om het eten te zegenen, maar God wordt gezegend, geprezen, omdat Hij de aarde voedsel voor ons laat voortbrengen. Hij is het, die ons leven in stand houdt --- door het voedsel dat wij uit Zijn hand ontvangen.
Leest u maar eens Deuteronomium 8, vooral de verzen 7–10. Het gaat daar over wat het volk Israël straks aan zal treffen in het beloofde land: het is een goed land, er is water en het land brengt wel zeven vruchten voort (zeven: het getal van de volheid). Ze worden allemaal genoemd: tarwe en gerst, druiven (‘wijnstokken’), vijgen, granaatappels, olierijke olijven en honing. Is honing dan een vrucht? Jazeker! De honing die men in de tijd van het schrijven van dit bijbelboek kende, was wilde honing, aangetroffen in de nesten van wilde bijen in rotsspleten en holle bomen. Maar er was ook een ander soort ‘honing’, veelal gemaakt van dadels. Daarom ziet u op plaatjes van de zeven soorten vruchten van het land, niet een pot honing, maar dadels.
Heel beeldend zegt vers 10 (in de Staten-vertaling): “Als gij dan gegeten zult hebben en verzadigd zult zijn, dan zult gij den HEERE uwen God loven over dat goede land dat Hij u zal hebben gegeven.” Voor mijn ogen zie ik de mensen verzadigd en relaxed achterover leunend aan tafel zitten. Op dit vers berust de Joodse traditie God te loven na de maaltijd. Voor mij is dat meer dan ‘dank u wel’ zeggen. God komt lof toe, omdat Hij het volk Israël gebracht heeft in een goed land, waar het alles krijgt wat het nodig heeft.
Verzadigd worden is onlosmakelijk verbonden met God loven voor het goede land.


Martha Alderliesten


gepubliceer 2006