{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Traditie en Leerhuis


In het Nationaal Museum in Damascus is een vrij kleine, wat duistere zaal, vanwege de fresco's daarin. Als het licht aanfloept, sta je tegenover een enorme wand. Beneden de uittocht uit Egypte, met in het midden een nis met ark. Boven de nis een Tempel-schildering, geflankeerd door, levensgroot, links Mozes, rechts Ezra. De wand is afkomstig uit de synagoge van Dura Europos, bij de Eufraat, en dateert van na de verwoesting van de tweede Tempel.
Mozes en Ezra, de man die de Tora bracht, en de man die de Tora “leerde”. Dit laatste kun je afleiden uit het boek Ezra, hoofdstuk 10. Hij stelt moreel weer orde op zaken, nadat de ballingen (gedeeltelijk) waren teruggekeerd uit Babylonië. De Tempel werd weer opgebouwd, maar men leefde er op los. Alle mannen van de overgebleven twee stammen, Juda en Benjamin, werden door Ezra naar Jeruzalem geroepen en “het gehele volk zat neer op het plein van het huis Gods... Toen stond de priester Ezra op en sprak...” Ezra was niet alleen een priester, hij was ook een groot schriftgeleerde, staat er.
Discussies over wat de Tora precies bedoelt en hoe men de Tora in zijn leven moet doen, bestonden al heel lang. Je kunt zelfs de profeten beschouwen als mannen, die op dit concrete vlak de Tora becommentarieerden. Denk maar aan bijvoorbeeld Jesaja.
Zo'n zeshonderd jaar later werd de Tempel weer verwoest. Deze keer ging ook de priesterklasse ten onder... Nu waren het de rabbijnen, die het volk een weg boden om verder te gaan. Ezra's voorbeeld toont deze weg, zegt het fresco: studie is onmisbaar. Het “lernen” van schriftgeleerden en leraren werd nog belangrijker. Gebeden in synagogediensten en gezin vervangen voortaan de offerdiensten en Tempelrituelen. Elke Jood moet weten hoe hij/zij zijn/haar Joodse leven kan voortzetten. Al tijdens de Babylonische ballingschap had het “leerhuis” een plaats; in de kleine ballingschaps-gemeenschappen werd het een essentieel overlevingselement.
De kennis van Tora wordt van de ene generatie aan de andere doorgegeven (“tradere” betekent doorgeven). Zo ontstond de Talmoed, een “zee” aan Tora-kennis. Geen generatie mag zich aan “lernen” onttrekken, maar moet zijn bijdrage aan de discussies toevoegen. Want “zeventig gezichten heeft de Tora” (= talloos veel). Dat betekent: geen vaste dogma's uit een bepaalde periode. Niemand heeft het laatste woord. Er staan meerderheidsbesluiten in, maar ook minderheidsinzichten. Open discussies over alle kwesties die het leven aansnijdt. “Studie in dialoogvorm” zegt Willem Zuidema in zijn boek “Gods Partner”. Dat is het leerhuis.


Machteld de Goederen


gepubliceerd 2007