{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Het tweede koninkrijk Juda


Het rijk Juda was na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap eeuwenlang een vazalstaatje geweest. De Perzen verleenden het staatje veel vrijheid. Maar sinds de Griekse overheersing door Alexander de Grote werd dat anders. De trend was de Griekse godsdienst en beschaving tot de bindende factor van het enorme rijk te maken. Dat was wat veel Joden niet accepteerden. Onder leiding van de priester Mattitjahoe en van zijn vijf zonen, vooral Juda (de “Makkabeër” of “Moker”), begon een opstand tegen de opvolgers van Alexander de Grote. De Tempel werd veroverd en heringewijd (164 v.Chr.). Het Chanoekafeest gedenkt dit feit. Maar hoe ging het eigenlijk verder?

De zonen van Mattitjahoe waren hiermee niet tevreden.
Vanuit Jeruzalem veroverden de Makkabeeën en daarna hun kinderen steeds meer gebieden: Edom, Samaria en Galilea, die in feite nooit tot het eerste rijk Juda hadden behoord. Zij judaïseerden deze gebieden ook. Tenslotte hadden ze een groot, onafhankelijk Joods rijk: Juda (141 - 37 v.Chr.) en werd een achterkleinzoon van Mattitjahoe koning. (104 v.Chr.).

De leiders kregen steeds meer onenigheid. Ze riepen zelfs de Romeinen te hulp. Zo werd Juda wéér een vazalstaat. Het koningshuis stierf uit in 37 v.Chr. Herodes (afkomstig uit het honderd jaar eerder gejudaïseerde Edom, bevelvoerder over een Romeins garnizoen in het altijd opstandige Galilea en gehuwd met de nicht van de laatste koning) wist zich bij de Romeinen te kwalificeren als nieuwe koning van Juda.
Er was veel verzet tegen deze wrede vazalkoning. Maar hij was ook een groot bouwer. Hij liet o.a. de tweede Tempel verfraaien tot een prachtig complex. Uit de opgravingen van zijn paleizen op de rotsburcht Massada bleek, tot ieders verbazing, dat Herodes strikt vasthield aan de Joodse leefwijze.

Steeds meer werd de vazalstaat door de Romeinen bezet gebied. Het gekuip om de macht en het verzet tegen de corrupte priesterklasse leidden tenslotte tot een climax. Dat is, waar Jezus al in de twintiger jaren van de eerste eeuw voor waarschuwde. Wat te voorzien was, gebeurde. In 66 (n.Chr.) brak een opstand uit en de Romeinen maakten op wrede wijze een eind aan het koninkrijk Juda, ondanks de heldhaftige, gedreven strijd van de Joden. De Romeinen veranderden ‘koninkrijk Juda’ in ‘provincie Palaestina’, met als hoofdstad ‘Aelia Capitolina’ (i.p.v. Jeruzalem). Joden mochten daar niet wonen. Een tweede opstand (132 -135 n.Chr.) maakte de situatie alleen nog maar definitiever. Een lange nacht van 1800 jaar volgde...


Machteld de Goederen


gepubliceerd 1999