{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Messiasverwachting


Er is in de Nederlandse taal een reikhalzend woord van Hebreeuwse oorsprong dat het hart op een bijzondere manier vult: Messiasverwachting. Een woord vol verlangen! Maar tegelijkertijd ook een vaag woord dat het voorstellingsvermogen weinig richtinggevend voedt bij vragen als: hoe zal de komst van de Messias plaats vinden, hoe moeten wij ons Hem voorstellen, wanneer zal Hij verschijnen (wat betekent “als een dief in de nacht”?)? Het woord Messiasverwachting doet het hart sneller kloppen, maar geeft het verstand geen concreet beeld.
Binnen het Joodse denken is de komst van de Messias concreet gemaakt in talloze verhalen waarmee ook de christelijke voorstelling van de komst van de Messias verrijkt wordt. Kent u bijvoorbeeld het verhaal van de abt die de rabbi om raad vroeg? Er was eens een klooster waar het spirituele leven achteruit ging. Wat moet ik hieraan doen, vroeg de abt. De rabbi vroeg tijd om een advies te formuleren. Na enige dagen kwam hij terug: ik moet u een geheim vertellen: één van u hier in dit klooster is de Messias. De monniken waren zeer verwonderd. Zou broeder Anselmus de Messias zijn? Of de manke broeder Augustinus? Of ben ik het zelf? Ze betoonden elkaar respect en lieten tegenover elkaar de Lofzang voor hun Schepper vurig klinken. Het klooster was gered.
Niet alleen verhalen, ook talloze Talmoedische discussies concretiseren de Messiasverwachting. Er is een uitspraak van Kafka die zo'n discussie samenvat: “De Messias komt, als hij niet meer nodig is.” De morele inzet van het individu, het volstrekt ernstig nemen van de dienst der dankbaarheid, het leven als een volwassen, vrij mens: dat maakt de komst van de Messias overbodig.
Marcel Poorthuis heeft over een aantal Messiaanse Talmoedlezingen een prachtig boek geschreven: Het gelaat van de Messias (B. Folkertsma Stichting voor Talmudica, 1992). Uitgangspunt is het denken van de Franse filosoof Levinas die naar aanleiding van de rabbijnse uitspraak: “De Messias, dat ben ik”, opmerkt: “Mijzelf zijn, dat is Messias zijn. Ieder moet handelen of hij de Messias is.”
De traditionele christelijke lezer van dit boek van Poorthuis zal zeer veel concrete voorstellingen en richtlijnen aantreffen die grondig afwijken van de christelijke orthodoxie. Maar de vele voorstellingen van de Messias stimuleren de verbeelding. En zeker zal hij het verlangen herkennen en het beroep op de verantwoordelijkheid van de mens die weet dat hij het Messiasschap moet voorbereiden.

A.J. van Dijk


gepubliceerd 1993