{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

De Messias moet nog komen


De evangelisten waren Joden en hun verhalen over Jezus tekenen hem als Jood. Maar de latere christelijke traditie is helaas nogal anti-Joods geweest en dat heeft de teksten, de verhalen en het verstaan van de verhalen bijgekleurd.
In Handelingen 3: 18-21 vat Lucas in een preek van Petrus kort samen waar het bij Jezus om gaat. Jezus moest lijden, dat gaat terug op de lijdende Knecht des Heren. Tegelijk is hij de profeet die zijn volk zal leiden, een man van het kaliber van Mozes. Jezus ziet zichzelf vooral als degene die door God gezonden is om zijn volk, Israël, tot inkeer en omkeer op te roepen. De weg die Jezus gaat, de weg van volstrekte vervulling van Gods Tora, doet hem lijden, brengt hem aan het heidense, Romeinse kruis.
In de tekst wordt hij ‘christos’, gezalfde genoemd, in de vertaling vaak ‘Messias’. Zo heeft Jezus zichzelf niet genoemd, hij sprak liever van de Mensenzoon. Maar na de Opwekking uit de doden is het taboe op de messiastitel verdwenen, zijn leerlingen gaan beseffen en verkondigen dat God deze Jezus tot Messias heeft gemaakt (Handelingen 2:36). In Handelingen 3 - en het is interessant om verschillende vertalingen daarvan naast elkaar te leggen - vinden we de oorspronkelijke uitdrukking van wat de leerlingen aan hun volk en van daaruit aan de hele wereld zijn gaan verkondigen: “Bekeert u, dat uw zonden worden uitgewist, en HIJ (God) de voor u bestemde Messias zal zenden: Jezus.
Hierin waren de eerste leerlingen van Jezus dus nog voluit Joden, en (nog) geen christenen. God zal zijn Messias zenden, en het zal niemand anders blijken te zijn dan Jezus van Nazaret, de Mensenzoon.


Wybrand Ganzevoort

Dit is een verkorte en wat geactualiseerde versie van een artikel van George H.Cassuto uit 1993


gepubliceerd 2006