{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Een Joodse jongen - besnijdenis


Lucas vertelt van Jezus, en benadrukt dat hij een Joodse jongen is. Hij wordt geboren uit Joodse ouders, onder de Tora. Zij handelen met hem naar de Tora. Hij wordt besneden op de achtste dag, en daarmee opgenomen in het Verbond. Dat gebeurde natuurlijk met alle Joodse jongens, dat was vanzelfsprekend, maar het wordt maar van een enkeling verteld: van Johannes (Lukas 1:59) en van Jezus (Lukas 2:21). En later horen we nog van Timotheüs (Handelingen 16:3); verder niet. Lucas geeft de besnijdenis niet veel nadruk, de naam die gegeven wordt is belangrijker, maar hij noemt het wel. Hij wil kennelijk ons goed doen horen dat Jezus geboren is in Israël, binnen het Verbond.
Nog steeds is de besnijdenis een wezenlijke zaak voor Joden: wie het nalaat hoort er niet bij. Wie bij Israël wil gaan horen, laat zich besnijden. Dat geldt ook voor hem die van geboorte Jood is maar buiten de traditie opgevoed en toch weer kiest voor het Jodendom.
Het geldt niet voor meisjes. Meisjes horen er wel bij, maar ze worden niet besneden, want dat verminkt.
Voor jongens is besneden worden nauwelijks een verminking. De besnijdenis is het teken van het Verbond tussen God en Abraham en draagt daarom in zich de belofte van het land èn de belofte van vruchtbaarheid. Maar bij het Verbond horen gedragsregels, die ook gelden voor de meest intieme relatie. Misschien geldt die ethische code juist wel het meest in de sexualiteit. Vooral daar herinnert dit lijfelijke teken aan het Verbond.


Wybrand Ganzevoort


gepubliceerd 2005