Geen amulet
Als je langs een gebouw komt met een toren waarop een kruis, dan denk je: het zal wel een kerk zijn. Als op de toren een haan staat: ook een kerk, maar dan een protestantse. Als op de toren een halve maan staat, ben je bij moslims. Als je langs een voordeur komt waar een buisje of kokertje op de deurpost is bevestigd, dan zal het wel een Joods gezin zijn dat er woont.
Het zijn herkenningstekenen, voor vreemden. Het zijn vooral ook tekenen van identiteit.
Soms werkt het ook anders. Dan hangt iemand in zijn auto een medaille op, van Sint Christoffel. Dan spijkert een boer een hoefijzer naast de deur. Dan is het een amulet, een talisman, een teken van bescherming, een ding dat bescherming moet geven. Zo kan een kruis gebruikt worden, zo kan ook een mezoeza gebruikt worden.
Maar - zeker van de mezoeza - dat is niet de bedoeling. De mezoeza is er om te gedenken, om je telkens weer eraan te herinneren wie je bent. In Deuteronomium 6:4-9 wordt een Jood het gebod van de HEER op het hart gebonden: Hoor, Israël: De HEER is onze God, de Heer is EEN!
Heb God lief en laat dat het centrale vuur in je leven zijn, daar moet het in heel je leven altijd weer om gaan. Daarom wordt opgedragen: schrijf het op de deurposten van je huis en aan je poorten.
Telkens als een Jood in en uitgaat, zie hij dat daar aan zijn deurpost en weet hij het weer: naar Gods woord heb ik te horen en te leven. In Deuteronomium 11 wordt dit woord nog eens herhaald. Gedurende de Joodse geschiedenis in christelijk Europa werd Deuteronomium 6:4 een geloofsbelijdenis: géén drie-eenheid, maar EEN!
In Joodse kringen is dat ook een gewoonte, een mezoeza aan je deurpost. Een kokertje met een stukje perkament met daarop de teksten: Deuteronomium 6:4-9 en 11:13-20.
Ik ben geen Jood, en ik heb geen mezoeza aan mijn deurpost. Ik ben nog op zoek naar een manier om dat op mijn wijze te doen. Een kruis in de kamer is voor veel christenen zoiets, zoals een prent van Krisjna dat voor Hindoes kan zijn: iets dat je voortdurend kan herinneren aan het centrale vuur in je leven.
Het is goed om er voortdurend aan herinnerd te worden dat God je aanspreekt en uitnodigt met Hem je levensweg te gaan, met Zijn Woord als wegwijzer.
Geen amulet dus, geen talisman, maar een wegwijzer.
Wybrand Ganzevoort
gepubliceerd 2006