{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Het keppeltje


Wie als mannelijke toerist wel eens een synagoge heeft bezocht, herinnert zich ongetwijfeld het verzoek zijn hoofd te bedekken bij het binnengaan. U had wellicht zelf een keppeltje bij zich of een (zonne)hoed. Wellicht kon u een keppeltje lenen uit de mand bij de ingang, soms zelfs van karton! Het dragen van een keppeltje bij het binnengaan van de synagoge is een teken van eerbied voor de Schepper.
Joodse mannen dragen vaak een keppel(tje). Het traditionele hoofddeksel heet in het Hebreeuws een kippá, in het Jiddisch een yarmulke. Redenen voor het dragen ervan zijn de erkenning dat God "boven" ons is, de acceptatie van de 613 mitswot (geboden), en de identificatie met het Joodse volk. Het keppeltje herinnert de mens eraan dat er iets hoger is dan zijn hersenen, dan zijn kennis en zijn gedachten. Het is als een koepel die het aardse van het hemelse scheidt.
De bronnen voor het dragen van de keppel staan in de Talmoed. In tractaat Sjabbat 156b staat Bedek uw hoofd zodat de vrees van de hemel op u zal komen. In tractaat Kiddoesjin 32a staat dat rabbijn Choena, de zoon van rabbijn Josjoea nooit meer dan 4 ellen (2 meter) met zijn hoofd onbedekt liep. Hij legde uit: "Omdat de aanwezigheid van het opperwezen (Sjechina) altijd boven mijn hoofd is." In het Oude of Eerste Testament is geen nadrukkelijk gebod te vinden om het hoofd te bedekken. Het lijkt erop dat het van oudsher een gewoonte is die steeds meer een verplichting werd: voor de voorzanger, voor degene die de Schriftlezing deed en voor de cohen (priester) die de zegen uitsprak.
Niet alle Joden dragen een keppeltje, en velen niet altijd. De reform-Joden of liberale Joden dragen nauwelijks meer een keppeltje. De orthodoxe Joden daarentegen plegen zowel in als buiten de synagoge een keppel te dragen. Bij de conservatieve (behoudende) Joden is het een algemene regel om in elk geval bij godsdienstige bezigheden een keppel te dragen.
Het type keppel geeft aan bij welke beweging de drager hoort. Modern-orthodoxe of religieus-zionistische Joden dragen een gekleurde, gehaakte keppel. Orthodoxe Joden dragen een zwarte keppel, vaak onder een hoed. Tegenwoordig dragen ook sommige vrouwen een keppel in synagogen die verwant zijn met het liberale jodendom. Orthodoxe vrouwen dragen na het huwelijk een pruik (sjeitel), een speciale joodse vorm van een hoofddoek, een pet of hoedje. Vóór het huwelijk bedekken zij hun haar niet.


Marianne van Amerongen


gepubliceerd 2006