Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Bedankt voor uw bezoek aan de website van de werkgroep Kerk en Israël van de classis Utrecht. Deze website wordt niet meer bijgehouden en zal binnenkort worden opgeheven.
Wij wijzen u graag op de website joods-christelijke-dialoog.nl waar alle informatie en artikelen te vinden zullen zijn. Op die website zijn vanaf december 2024 ook alle activiteiten te vinden die in de classis Utrecht en daarbuiten plaatsvinden.

De hand van Mirjam


Bij de schoonmaak vond ik een kinder-armbandje terug. De sluiting is een eenvoudig haakje, dat door een oog gaat van een kettinkje waaraan een handje bungelt. Het is een symmetrisch handje, waarvan de duim en de pink naar buiten wijzen.
In de souvenir-winkeltjes in Israël zijn dergelijke handjes in alle soorten en maten te koop: als bedeltje of hanger - sieraden in de vorm van een hand met daarin een oog, of de Hebreeuwse letter Sjin, of ook wel omsloten door een Davidster. Maar ook op andere voorwerpen staat soms zo'n hand, bijv. op een mooi versierd aardewerkbord, met middenin een gebed in het Hebreeuws.
Ik pieker me suf, hoe ik kort na de Tweede Wereldoorlog aan zo'n Joods handje kon komen, maar vind geen antwoord.
In de stad is daar zomaar een moslim-meisje dat een ketting met zo'n handje draagt. Vreemd, wat is dat toch voor een symbool?
De zoektocht naar de betekenis levert een schat aan gegevens op:
Het handje is helemaal niet exclusief Joods. Ook de islam kent het, evenals andere culturen. De Joden noemen het een gameesj-handje (van de semitische stam voor 'vijf'), waarbij gedacht wordt aan de vijf boeken van de Tora, het onderricht van Mozes, dus de eerste vijf Bijbelboeken. In de islam staan de vijf vingers voor de 'vijf zuilen van de islam': geloofsbelijdenis, gebed, vasten, geven van aalmoezen, en pelgrimage naar Mekka.
Het is de hand van Mirjam, de zuster van Mozes (in de Joodse traditie) of de hand van Fatima, de dochter van Mohammed (in de islam).
Het is een wijdverbreid teken, hoogst waarschijnlijk al teruggaand op de tijd vóór de grote godsdiensten ontstonden. Het was al in de Punische traditie een symbool voor een godheid. Men denkt, dat het een teken is voor de maangodin, tevens patrones, van de stad Carthago: Tanit, de vrouw van Baäl - zoals dat voor de Phoeniciërs de vruchtbaarheidsgodin Astarte was. Het teken kwam overal op te staan, bijvoorbeeld op schepen en deuren. Misschien is dit teken van verering zo een teken van bescherming geworden, bescherming tegen het kwaad, het boze oog. Wat werkt daar beter tegen dan terug te staren? Zo kwam een alziend oog in het handje.
In de loop der jaren is het een talisman geworden, of een herinnering om te danken voor de zegeningen die je gekregen hebt en te bidden voor de ultieme vrede.


Martha Alderliesten


gepubliceerd 2006