{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Woord en Geest

Pinksteren, pentekosta, vijftig. Het is de vijftigste dag van Pasen af gerekend, zeven weken dus. Evenzo valt voor de Joden Sjavoeot, het Wekenfeest, vijftig dagen na Pesach.
Op het Wekenfeest wordt veel gevierd: het is het feest van de tarweoogst, en het is het feest van de Sinai, nauwkeuriger het feest van Matan Tora, het geven van de Tora op Sinai. Daarmee wordt het Verbond gesloten waarmee God zich aan Israël verbindt. “IK ben jullie God, jullie zijn Mijn volk”.
Dat mag voor christenen meespelen op Pinksteren, waarbij het voor christenen vooral gaat om het gedenken van de gave van de Geest. De verschillende kanten aan het feest vullen elkaar aan.
Manna was nodig in de woestijn, maar in het Land niet meer, het Land voedt de mensen die het bebouwen. De vrucht van de akker wordt dankbaar gevierd als een gave van God. De 'eerstelingen' worden dus geofferd, aan God gegeven (Deuteronomium 26). Belangrijker nog is het tweede, God die zich bindt aan mensen en hun Zijn Tora geeft, woord en weg en wil: “doe dat en je zult leven”.
Waar Israël naar Tora leeft, waar Tora gedaan wordt, daar is God aanwezig. Niet op de heilige berg, niet in de Tempel, maar bij de mensen, tenminste, als zij naar Hem horen. Ezechiël ziet die aanwezigheid (sjechina) wegtrekken uit de Tempel (Ezechiël 10) vanwege de gruwelen, onrecht en afgodendienst. Maar als Israël zich bekeert, dan brengt de HEER geest in hen (Ezechiël 37) en dan keert Zijn heerlijkheid terug (Ezechiël 43). Dat is een toekomstvisioen voor Ezechiël, maar wij christenen kunnen Pinksteren in de lijn van dat visioen zo zien: God die de Geest geeft, om ons te bezielen en levend te maken.


Wybrand Ganzevoort

gepubliceerd 2005