{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Maanden en jaren

In Genesis 1 worden ‘lichten’ als lampen aan het ‘uitspansel des hemels’ gezet ‘om scheiding te maken tussen de dag en de nacht’ en om te dienen tot ’aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren’. (vers 14)
De scheiding tussen dag en nacht, licht en donker is duidelijk. Het ritme van de dagen wordt aangegeven door de zon, waarbij voor de Joden de zonsondergang het begin is van een nieuwe dag. Daarnaast worden de jaren ‘aangewezen’ door de zon.
Ook de maan heeft een taak gekregen: hij geeft de maanden aan. Een nieuwe maand begint natuurlijk met nieuwe maan. Een maanmaand duurt iets meer dan 29,5 dagen. Een maand van de Joodse kalender duurt dus òf 29 òf 30 dagen, maar dat is niet zoals bij ons om en om een lange en een korte maand.
Ook in de islam wordt gerekend met maanmaanden. Wie consequent twaalf maanden van 29 of 30 dagen zou nemen, komt uit op een jaar van 354 dagen. In de loop van een aantal van deze ‘maanjaren’ schuift een maand dus van het ene seizoen naar het andere, omdat zo’n ‘maanjaar’ 11 dagen korter is dan het zonnejaar dat de seizoenen bepaalt en waar onze kalender vanuit gaat. U ziet dan ook de ramadan, de islamitische vastenmaand, door ons jaar heen schuiven.
In de Joodse kalender is wèl rekening gehouden met dit probleem. Zeven keer in 19 jaar wordt een extra maand toegevoegd: een schrikkelmaand, zoals wij de schrikkeldag kennen, om in de pas te blijven lopen met het zonnejaar. Hierdoor blijven de belangrijke feesten, die voor een deel ook oogstfeesten zijn, op hun plaats en daardoor blijven ze ook verbonden met het seizoen. Die schrikkelmaand komt aan het eind van het jaar en heet 'tweede adar'. [Onze schrikkeldag komt ook aan het eind van het jaar, want vroeger begon ons jaar met de maand maart, wat nog te horen is in de naam van de maanden september t/m december: de zevende t/m de tiende maand.]
Waar het Joodse jaar moet beginnen lezen we in Exodus 12:2: ‘Deze maand...’ (die van de Uittocht uit Egypte) ‘... zal u de eerste der maanden van het jaar zijn.’


Martha Alderliesten

gepubliceerd 2000