{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

De Nieuwe Maan, rest van een feest

Zon en maan als tijdwijzers: ‘lichten aan het hemelgewelf als tekenen, voor feesttijden, voor dagen en jaren...’ [Genesis 1:14]. De zon geeft het ritme aan van dag en nacht, bij haar opkomst is het tijd voor het ochtendgebed, bij haar ondergang is het tijd voor het avondgebed.
De maan geeft langere tijden, maanden, aan: van Nieuwemaan groeiend tot Vollemaan, en dan weer afnemend tot de volgende Nieuwemaan. Aan het eind van de maand is ze in de morgenschemering nog even te zien, een paar dagen later komt ze ‘s avonds even te voorschijn.
Op de helft van de maand is de maan vol, en het is niet vreemd dat de grote feesten, Pesach / Joods Pasen en Soekot / Loofhutten gevierd worden met volle maan, evenals Poeriem: dan is er ’s avonds licht om door te vieren.
De maan is belangrijk als tijdwijzer voor de feesten, en het is dus van belang te weten wanneer de nieuwe maand begint. In het Land was daar een deskundige rechtbank voor die wachtte tot twee betrouwbare getuigen meldden de nieuwe maan te hebben gezien, en dan stelden zij vast: de nieuwe maand is begonnen. Later (ongeveer de vierde eeuw) ging men over op berekening.
De dag van de nieuwe maan was van oudsher een feestdag. Saul gaf een groot diner (1 Samuël 20), en in de Tempel werden op Nieuwemaan en sjabbat extra offers gebracht (2 Kronieken 2:3 Jesaja 1:13 Ezechiël 46:1-6). In het oude Israël was het dus een feest, een Tempelfeest vooral.
In de diaspora kwam de synagoge in de plaats van de Tempel, het gebed in plaats van de offers. Viering van sjabbat wordt steeds belangrijker, viering van het Nieuwemaansfeest krijgt veel minder aandacht. Het blijft een feestdag waarop men niet vast, in de liturgie wordt een gebed toegevoegd, maar het is een feest dat weggekwijnd is. Er is alleen een rest van over.


Wybrand Ganzevoort

gepubliceerd 2005