Rosj Hasjana: Joods Nieuwjaar
In Exodus 12:2 lezen we: ‘Deze maand’ (van de uittocht uit Egypte) ‘zal u het begin der maanden zijn; zij zal u de eerste der maanden van het jaar zijn’. De uittocht had in het voorjaar plaats, dus u zult verwachten, dat Rosj Hasjana (of Joods Nieuwjaar) in het voorjaar valt. Maar Rosj Hasjana valt ergens in september of oktober. Hoe zit dat? Zijn er twee ‘nieuwjaren’? Het antwoord luidt: er zijn niet twee maar vier ‘nieuwjaren’. Er is er nl. nog één in januari/februari, het ‘nieuwjaar van de bomen’. Het vierde nieuwjaar, samenhangend met de tienden, bestaat alleen nog op papier.
Terug naar Exodus. De maand van de uittocht, nisan, is dus de eerste maand. Daarna volgen de andere elf maanden, met soms nog een schrikkelmaand erbij. Voor ons gevoel zou 1 nisan, de eerste dag van de eerste maand, nieuwjaarsdag moeten zijn, of desnoods 14 nisan, de dag van de uittocht uit Egypte: Pesach. Maar merkwaardig genoeg begint het Joodse jaar in het najaar - ook al is nisan de eerste maand.
Rosj Hasjana is de eerste (en tweede) dag van de zevende maand, de maand tisjri.
Volgens oude traditie heeft God in tisjri de wereld geschapen. Als met nisan dus het nieuwjaar voor het volk Israël begint (de uittocht gezien als de geboorte van het Joodse volk), begint met tisjri het nieuwjaar voor de wereld – en het hierboven genoemde nieuwjaar van de bomen is het nieuwjaar voor de natuur.
In de Bijbel wordt de eerste dag van de zevende maand genoemd als de ‘dag van het bazuingeschal’ (Leviticus 23: een rustdag, aangekondigd door bazuingeschal) – en inderdaad klinkt in de synagoge de ramshoorn vele malen, wel honderd keer. Als je de ramshoorn hoort, krijg je kippevel: het is een rauw oer-geluid. Het roept op tot inkeer. Ds. Elderenbosch heeft Joods Nieuwjaar ooit vergeleken met de middelste levensfase, nog net geen midlife-crisis; maar het is wel: ‘We zijn in nisan met de door God gegeven vrijheid begonnen (Pesach); we hebben bij de Sinaï God beloofd naar Hem te horen en Zijn woorden te doen (Sjavoeot of Wekenfeest); nu zijn we zes maanden verder, halverwege het jaar, en wat heb ik, wat hebben wij (als volk) ervan terecht gebracht?’ Het is een periode van bezinning en omkeer.
Rosj Hasjana is dus geen uitbundig feest. Het luidt tien bezinningsdagen in, op weg naar Jom Kippoer (Grote Verzoendag).
Martha Alderliesten
gepubliceerd 2000