{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

Een vergeten bladzijde wit in de bijbel


Vaak gaat de Bijbel na Maleachi direct door met het schutblad van het Nieuwe Testament. Daar ben ik niet zo gelukkig mee. Ik zou daar tussenin een paar bladzijden wit willen zien met daarop in rode letters: let wel! ondertussen verlopen er tweehonderd bewogen jaren!

Dat zou de lezer aan het denken kunnen zetten. Het is namelijk een uiterst gevaarlijk misverstand te denken dat het Oude Testament geruisloos overgaat in het Nieuwe, of dat het christendom zomaar voort bouwt op het Oude Testament. Net zo goed als het een misverstand is te denken dat het latere Jodendom zomaar uit de woorden van het Oude Testament voortgekomen is. Het lijkt op een flatgebouw waar je de derde verdieping denkt te kunnen bouwen zonder de tweede. En die tweede verdieping is de “tussentijd”.

Het is zeker een verdieping met andere uitzichten, met eigen nieuwe vragen. Wie dat vergeet, maakt rare sprongen. Steeds moet je je afvragen: wat hebben de mensen van de tussenverdieping ervan gedacht? Je krijgt alleen zicht op het latere, na-bijbelse Jodendom en op het eerste christendom als je ziet dat zij beide gebouwd zijn op de verdieping van de “tussentijd”.

Dan is natuurlijk de vraag: wat was daarvan het bijzondere? Gelukkig beschikken we over vele nieuwe bronnen die ons een duidelijker beeld geven, hoe er “ondertussen” geleefd en gedacht is. Alle belangrijke stromingen uit Jezus’ dagen, zoals Farizeeën en Sadduceeën, zijn bijvoorbeeld in die tussentijd ontstaan. De grote Joodse nieuwtestamenticus David Flusser spreekt van een nieuwe humane gevoeligheid die in deze tijd doorbreekt. Allerlei bijbelse uitspraken worden omgebogen en verzacht, omdat men niet meer uit de weg kan met een rechttoe-rechtaan leer over loon en straf, goed en kwaad. Dus werden allerlei verzachtende wegen bedacht om die oude woorden van de Schrift niet meer tot werking te laten komen. Over het beoordelen van je medemens zegt Hillel, een van de grote rabbijnen uit de voortijd: “Oordeel niet over je naaste, totdat je op zijn plaats bent gekomen.” Pas tegen deze achtergrond leren wij de woorden van Jezus verstaan. En leren we ook steeds meer dat Jezus niet tegenover zijn mede-Joden stond, zoals vaak uit onwetendheid of door vooroordelen beweerd wordt. Jezus doet volop mee aan de interne discussies en daar vliegen naar goed Joods gebruik de stukken soms vanaf. Zo maakte ook hij de woorden van God steeds voller en rijker. Dat proces van steeds opnieuw uit- en inleggen, is gelukkig nog steeds niet afgelopen.

Henk J. Huyser

(ingekort door Martha Alderliesten)


gepubliceerd 1992