{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland

 

Johannes noemt in zijn evangelie, Joh. 21:11, een bijzonder getal: 153. Het is het aantal grote vissen dat in het net zat nadat Jezus aanwijzingen had gegeven om het net aan de rechterzijde van het schip uit te gooien. Dit getal 153 heeft al veel Bijbellezers en Bijbeluitleggers geïntrigeerd. Het is immers moeilijk voor te stellen dat Petrus en/of Johannes bij de verrassende ontmoeting met Jezus het belangrijk vonden om het aantal grote vissen in het net te gaan tellen. Bovendien: vanaf welke maat/gewicht is een vis groot?

Augustinus is een van de eersten geweest die een symbolische betekenis van het getal 153 vermoedde. Hij noteerde dat 153 de optelling is van alle gehele getallen van 1 t/m 17, met een aanduiding van de Bijbelse betekenis van 10 en 7 die samen immers 17 vormen. Hij suggereert hiermee dat Johannes bij het zien van de grote hoeveelheid vissen ‘wist’ dat het aantal wel 153 moest zijn, omdat 153 een getal van God is. 153 getuigt van het wonder van deze visvangst.

Een methode om de betekenis van 153 als godsgetal te doorgronden wordt geboden door de berekeningen van de gematria, een onderdeel van de Joodse Kabbala. In deze gematria spelen twee getallen een belangrijke rol als ‘godsgetallen’: 17 en 26. Beide zijn het resultaat van de omzetting in getalswaarde van de vierletterige (JHWH) naam van God. Als volgt J (jod) = 10 (of gereduceerd 1), H (hee) = 5 en W (wav) = 6 . Opgeteld 26 of 17(gereduceerd). Dus 153 als optelling van alle ‘delen’ (optelling van 1 t/m 17) van 17 is als het ware een samenvoeging van alle eigenschappen van God.

Maar er is meer. De optelling van alle delen van het andere ‘klassieke’ godsgetal, 26, levert op: 351. Precies het omgekeerde van het getal 153.

Er is nog meer. 153 is een van de weinige getallen (ik ken er maar 4) die d.m.v. ‘derdemachtsreductie’ - het resultaat van de optelling van de derde machten van de afzonderlijke cijfers - weer 153 oplevert. Het werkt als volgt: 1³+5³+3³=1+125+27 = 153. Symbolisch: elk cijfer van 153, verheven tot de ruimtelijkheid van de schepping levert als som zichzelf op. (Ruimtelijkheid wordt door ons altijd door derde machten geduid, bijv. m³ of dm³) Het is niet moeilijk om hierin een verwijzing van de Schepper naar Zichzelf te zien. Zodoende wordt naar mijn mening 153 als het godsgetal gebruikt in dit evangelie. Johannes zal als Jood dit type ‘exegese’ gekend hebben en dus zag hij ‘153 vissen’.


Piet Booij

© Classicale Werkgroep Kerk en Israël Utrecht
gepubliceerd januari 2020