Uit een nalatenschap kreeg ik een oud boek (1883) met bovenstaande titel. De Talmud is het grote Joodse verzamelwerk ontstaan uit de mondelinge traditie met allerlei uitleg van, gedachten over en verhalen rondom de Hebreeuwse Bijbel.
De auteur Salomon Jacob Moscoviter (1827-1912) was tientallen jaren secretaris van de Israëlitische Gemeente van Rotterdam. In een bespreking in 'De Gids' (1885) wijdt de Utrechtse Oudtestamenticus Dr. J.J.P. Valeton een uitgebreide recensie aan dit boek. Hij vat het zo samen: "alles wat er goed is in de moraal van het N. Testament, is ontleend aan de Talmudische literatuur; wat daarmede niet overeen te brengen is, is met de oorspronkelijke bedoeling van het Christendom in strijd…. Het lag dan ook noch in de bedoeling van Jezus, noch in die van Paulus een nieuwe godsdienst te stichten en nog minder een anti-joodse of zelfs een gewijzigd joodse."
In zijn tijd heeft Moscoviter geprobeerd Jodendom en Christendom dichtbij elkaar te houden. “Nieuwe Testament en Talmud zijn uit één land , uit één tijdvak, uit één volk, van gelijke schepping en gelijke oorsprong, vruchten op dezelfde bodem gegroeid , onder dezelfde hemel gerijpt” (blz 432). Dat geldt voor géén andere godsdienst.
Moscoviter moet een zeer geleerd man geweest zijn, heel goed thuis in het Nieuwe Testament, want veel passages uit het NT legt hij naast gedachten uit de Talmud. Zo wilde hij in gesprek zijn met het christelijk geloof, vooral ook omdat hij schrok van de vele anti-judaïstische of antisemitische gedachten en daden in zijn tijd: “Het is mode (…) zelfs in ons verdraagzaam en vrijzinnig Nederland geworden, iets over, maar meestal iets tegen de Joden te schrijven. En karakteristiek vooral, de moderne theologie, blijft ten deze niet achter, maar staat (…) in de voorste rij." (blz 9)
Dit Joodse geschrift kun je lezen als een pleidooi om de onopgeefbare verbondenheid van de kerk met het volk Israël steeds opnieuw te belijden en zeker niet los te laten. Zo gezien is het artikel in de kerkorde van de PKN om deze verbondenheid gestalte te geven een wat laat antwoord op die vraag uit 1883! In zijn slotwoord schrijft Moscoviter: “Moge het mij zijn gegeven, door dit werk iets te hebben bijgedragen tot dat grote doel: Wederkerige verdraagzaamheid en vrede, welwillendheid en humaan oordeel bij Christen en Jood” (blz 476). In onze dagen zou deze man waarschijnlijk met vreugde deel hebben genomen aan het Overlegorgaan van Joden en Christenen (OJEC).
Piet Warners
© Classicale Werkgroep Kerk en Israël Utrecht
maart 2019