“Eén van de belangrijkste stukken uit ons gebedenboek is Sjma. We zeggen het iedere ochtend en iedere avond. En voor het naar bed gaan. (...) Ja, velen van onze martelaren... gingen met het “echad” (één; op de laatste ademtocht – red.) de dood in.” Zo wordt in een leerboek voor de Joodse jeugd het belang van het ‘Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één’ omschreven. Het Joodse geloof samengevat in één zin - Deuteronomium 6:4. In het Hebreeuws: ‘Sjma Jisrael Adonai Elohenoe Adonai echad’. In elke Joodse uitgave van de Hebreeuwse Bijbel en van het gebedenboek worden de laatste letter van Sjma (de ayin) en de laatste letter van echad (de dalet) groot afgedrukt: ED; “ed” betekent: getuige. Elke keer als het gelezen en gereciteerd wordt mag de Jood zich te binnen brengen, dat hij getuige is van deze éne God. Wijlen professor Yehuda Ashkenasy heeft ons geleerd: je kunt dit woord nog beter weergeven met: garant. Een midrasj zegt: Als Israël geen getuige, geen garant van God is, is God als het ware geen God. Dat getuige, garant zijn drukt zich uit in het doen van Zijn wil, Zijn geboden.
De Eeuwige is onze God. De Eeuwige, Adonai - dat zijn uitgesproken verwijzingen naar de onuitsprekelijke Naam van God in de Hebreeuwse Bijbel. In Joods spraakgebruik wordt ook vaak gezegd: de Naam, HaSjem. Je kunt hem ook weergeven met begrippen als: de Nabije, de Betrokkene. De Naam van vier letters wordt nooit meer uitgesproken sinds de verwoesting van de Tempel in het jaar 70. Op de Grote Verzoendag sprak de hogepriester hem uit in het Heilige der heiligen.
De HEER. Hij is God. Dat belijdt Israël als Elia op de Karmel het volk voor de keus stelt. (I Koningen 18:39) De HERE God. Adonai Elohiem. In de Hebreeuwse Bijbel staat consequent die volgorde. In zijn openbaring aan Israël als HEER krijgt het begrip ‘god’ pas inhoud. Niet een algemeen begrip - maar deze Éne! Die is God! De HERE God. Zo staat het 81 keer in de Hebreeuwse Bijbel. Drie keer in de andere volgorde - maar ook daar is het helder over wie het gaat: Jozua 22:22, Psalm 50:1 en Psalm 68:26. Het is op zijn zachtst gezegd merkwaardig dat de Nieuwe Bijbelvertaling overal vertaalt met: God de HEER. Daarmee is een belangrijk verband verdwenen.
P. Warners