{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland




Als de Israëlieten door de Rode Zee zijn getrokken, dan zingen ze een lied (Ex 15). ‘Zing de HEER, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee’.
Zij zijn bevrijd, maar dat kostte wel vele Egyptenaren de dood.
R. Samuel ben Nachman vertelt: Na de doortocht door de zee wilden de dienstengelen de lofzang aanheffen voor de Heilige, gezegend zij Hij, maar Hij berispte hen en zei: ‘Het werk van mijn handen, Mijn schepselen, ze verdrinken in de zee, en jullie willen zingen??’

Waarom mogen de dienstengelen niet zingen en Israël wel?
Israël was bevrijd, de achtervolging was geëindigd, de dreiging weggenomen. Zij mochten hun dank voor die bevrijding uitzingen. Israël dankt niet voor de dood van de Egyptenaren.
Maar de engelen waren toeschouwers. Mag je danken voor de dood van de één ten behoeve van de ander? Mag je blij zijn met de dood van de zondaar? Ezechiël zegt daarvan (Ez 18,23)
“Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? spreekt de EEUWIGE God. Is het niet, wanneer hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij zal leven? ”

Met Pesach wordt, ieder jaar weer, herdacht de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Maar op de dag voor Pesach vasten velen in Israël, met name de eerstgeborenen. Want de bevrijding ging wel ten koste van de eerstgeborenen in Egypte, en ook dat wordt niet vergeten.


Wybrand Ganzevoort


gepubliceerd 2014