Tweehonderd jaar geleden kreeg het Koninkrijk der Nederlanden vorm. Na de Franse tijd moest allerlei opnieuw geregeld worden. Ook op godsdienstig gebied: de Gereformeerde Kerk van vroeger werd de Nederlands Hervormde Kerk en kreeg in 1816 een Algemeen Reglement, in plaats van de Dordtse Kerkorde. En voor de Joden werd een Israëlitisch Kerkgenootschap opgericht, op 26 februari 1814. Vroeger, in de tijd van de Republiek, waren de Joden een aparte natie. Ze mochten hier wonen, maar ze waren geen burgers, ze mochten niet lid zijn van stadsbestuur of gilden. Maar in de Franse tijd hadden ze gelijke rechten gekregen en dat werd gelukkig niet teruggedraaid.
Maar het nieuwe Kerkgenootschap kreeg wel een heel nieuwe structuur opgelegd. Vroeger waren de plaatselijke gemeenten helemaal zelfstandig, maar nu kwam er een landelijk centraal hoofdbestuur, in eerste instantie door de Koning benoemd. Dat hoofdbestuur benoemde de rabbijnen en bepaalde de gang van zaken.
Willem I vond het belangrijk de Joden nu ook te integreren in de Nederlandse burgerij. Het Joodse onderwijs moest nu in het Nederlands gegeven worden, niet meer in het Jiddisch. De rabbijnen moesten hun preken in het Nederlands houden, en daarin moest worden opgeroepen tot liefde voor koning en vaderland, tot een arbeidzaam en fatsoenlijk leven.
Dit integratieprogramma heeft grote invloed gehad. Twee generaties later waren de Joden in Nederland Nederlandse Joden geworden, en waren ze in allerlei beroepen werkzaam, artsen en juristen, handel en industrie. De welgestelde Joden werden ook politiek actief, meestal liberaal; vanuit de stedelijke massa armere Joden was er vooral steun voor de socialistische beweging.
Nederlandse Joden waren veelal Jood op Nederlandse manier: orthodox, maar gematigd. De reformbeweging startte in Duitsland rond 1850, maar in Nederland kwam de eerste Liberale gemeente pas in 1931 tot stand, gevormd door uitgeweken Duitse Joden. Vooral in de laatste decennia is de groep liberale of progressieve Joden sterk gegroeid. En chassidische Joden? Sinds ongeveer 1970 zijn die ook hier, een kleine maar groeiende groep, een kring rond het Cheider, een Joodse school in Amsterdam.
De directe band met de Nederlandse staat bleef nog een tijd bestaan; in 1848 was het beginsel van scheiding van kerk en staat in de Grondwet opgenomen, en het Kerkgenootschap werd in 1870 op aandringen van de staat zelfstandig. De asjkenazische gemeenten vormden het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), de Portugese het PIK. Samen vieren PIK en NIK nu het jubileum, op 26 februari.
Wybrand Ganzevoort
gepubliceerd 2014