Ik zit op de stoep aan de achterkant van mijn kamer en kijk uit over het landschap. Het is vrijdagmiddag. M’n kamer is opgeruimd, ik heb me gedoucht en gekleed voor 'erev sjabbat', sjabbat-avond, een gebeuren waar je in Israël nauwelijks omheen kunt, religieus of niet-religieus, Jood of 'vreemdeling' zoals ik. Het openbaar verkeer houdt na vijven op en iedereen haast zich naar huis om, hoe dan ook, zich voor te bereiden op het beginnen van de sjabbat. Ik denk dat weinig Joden, waar ook ter wereld, dat begin van de sjabbat helemaal naast zich neer kunnen leggen. Het is waar: de sjabbat heeft het Joodse volk bijeen gehouden. Langzaamaan vermindert het autogeraas in de verte. In Jeruzalem, weet ik, zal nu gauw de zachte fluittoon klinken, die het begin aangeeft van de scheiding tussen het profane en het heilige. Die scheiding is voelbaar.
Veel vrouwen ontsteken nu, vlak vóór de sjabbat begint, de sjabbatkaarsen. Ze spreidt haar handen, het licht speelt door haar vingers: het extra licht van de sjabbat: “Gezegend Gij, die ons geboden hebt het sjabbatlicht te ontsteken”. 'Kabbalat sjabbat': het ontvangen van de sjabbat. De sjabbat-engel van de huisvrede zal ook bij haar binnentreden.
Ik houd ervan om op mijn stoep te zitten en de rust in de verte, maar ook rondom mij, te voelen neerdalen. Tot in mijn hart: stilte. Ik houd ervan zelf ook een kaars te ontsteken, een extra licht. Je ontkomt niet aan die stilte in Israël, ook niet als 'vreemdeling'.
De sjabbatkaarsen geven een ontroerend licht. Er zijn allerlei beelden voor. Het extra licht, dat een Jood vóór de sjabbat moet ontsteken, is een herinnering aan het eerste, volmaakte Scheppingslicht. Elke week weer brengt het de troost dat “God zag, dat het goed was.” Hou daaraan vast. In de verwachting, dat eens dat Licht voorgoed zal doorbreken. Het Licht van de volmaakte 'Sjalom'. Elke sjabbat is een pijler van een brug, die Begin en Einde verbindt, elke week is het Licht even op aarde. Daarom is het goed dat het Joodse volk geboden werd het sjabbatlicht te ontsteken. Daarna heft de man de wijnbeker van de sjabbatvreugde: “Gezegend Gij, die de vrucht aan de wijnstok schept.”
Uiterlijke stilte, het innerlijke tot rust komen: de voorbereiding op sjabbat, opdat de sjabbatvrede en de sjabbatvreugde je huis mogen vullen. Ook bij de vreemdeling. Even... een etmaal lang.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 2006