In de vakantie gaan we soms ver weg. Wij zijn vorige zomer in Nice geweest, en we hebben daar het Musée Chagall bezocht. Een rustige plek in een drukke stad, een prachtig gebouw in een park. Dat museum is gebouwd om een collectie schilderijen te bewaren en te tonen die Marc Chagall in 1966 aan de Franse staat schonk. Chagall heeft veel geschilderd, in een heel eigen stijl, maar deze schilderijen zijn alle gewijd aan Bijbelse verhalen, uit Genesis en Exodus, en aan het Hooglied. Op zijn eigen manier vertelt Chagall de verhalen, hij laat het zien en als je voor deze doeken komt te staan, dan is dat een overweldigende ervaring. De levende kleuren, de warmte, de fantastische figuren, vrij als in een droom, de telkens terugkomende motieven, het raakt je, en je komt er gemakkelijk toe om een hele tijd er voor te zitten en de verbeeldingen op je in te laten werken.
Chagalls wereld is een wereld waarin het verdriet en de wanhoop bestaan, de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog kom je in vele details tegen, maar het vertrouwen, de hoop, de liefde hebben toch de boventoon. En telkens weer de herinnering aan het Verbond: Mozes die de Twee Tafels van de Tora ontvangt, Koning David die de geloofsliederen zingt bij de harp, geliefden die samen het leven ontvangen, een rabbi met een Torarol, mensen en dieren: in het Licht van Gods Verbond mogen wij leven.
Zo maken de schilderijen van Chagall heel wat bij je los. Om te beginnen, je wordt er blij van, en je weet weer: die Bijbelse verhalen zijn geen koele informatie, het zijn verhalen die je uitnodigen om te geloven en op weg te gaan. Dat laat Chagall op zijn manier heel direct zien.
Wybrand Ganzevoort
gepubliceerd 2006