{loadmoduleid 92}

 

 

 

Classicale Werkgroep
Kerk en Israël Utrecht

Protestantse Kerk in Nederland



Gedenkdagen zijn niet altijd feestelijk, maar het is goed om de mijlpalen te vieren. Zonder gedenken weet je niet wie je bent. Daarom vieren we in familiekring de verjaardagen, daarom vieren we in de kerk Kerst en Pasen, en ook Goede Vrijdag. Daarom vieren de Joden Pesach en Poeriem, maar ook Jom Kipoer en de 9de Av. Feestdagen en vastendagen, want je moet gedenken, de vreugde en het verdriet. Jom Kipoer is bekend, Grote Verzoendag, op de 10e dag van de 7de maand. Minder bekend is de 9de Av, een dag van vasten, minstens vanaf de tijd van de profeet Zacharja tot nu toe (Zacharja 7,3). Het is de dag waarop men wil gedenken hoe Jeruzalem is gevallen en de Tempel verwoest in de dagen van Nebukadnezar

Het is meer geworden. Op de 9de Av van het jaar 70 werd de tweede Tempel verwoest door de Romeinen onder Titus. De tweede Joodse oorlog van 132 tot 135, die van Bar Kochba, eindigde op de 9de Av 135 met de val van Bethar. Daarna mocht geen Jood meer in Jeruzalem komen, het werd een Romeinse stad. Pas onder keizer Constantijn (ca. 320) kregen de Joden toestemming om op de 9de Av Jeruzalem weer binnen te gaan en de verwoeste Tempel te bewenen.

Op 30 juli 1492 werd het edict getekend van de Spaanse koningen waarbij werd besloten dat alle Joden het land moesten verlaten. Op de Joodse kalender was het die dag de 9de Av.

De geschiedenis van de Joden kent vele dieptepunten, en die worden niet vergeten. Op de 9de Av worden die herdacht. Dan wordt gevast, dan wordt in de synagoge het boek Klaagliederen gelezen.
Op de Sjabbat ervoor wordt Jesaja 1 gelezen, de felle aanklacht tegen het volk. In Israël heeft de zelfkritiek haar plaats.
Maar ook de troost. Op de Sjabbat erna wordt Jesaja 40 gelezen: "Troost, troost mijn volk." Dat past ook bij het visioen van Zacharja: "Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mensen zitten en de straten krioelen van spelende kinderen" (Zacharja 8,4v). De geschiedenis kent veel dieptepunten, maar de hoop blijft levend. Wie niet gedenkt, is niet realistisch; wie niet hoopt evenmin.


Wybrand Ganzevoort


gepubliceerd 2005