Ergens in april valt Pesach, het Joodse Paasfeest, zeven dagen lang, met aan de vooravond de 'seder'-maaltijd. Ik had het voorrecht het feest in Israël vele malen mee te vieren, en wil u een (korte) indruk daarvan geven.
Wetsgetrouwe Joden maken van tevoren het huis helemaal schoon en gistvrij.
Iedereen leeft toe naar de eerste avond, de 'seder-avond': een familie-maaltijd met een liturgische 'orde van dienst' (seder). De meeste huisvrouwen steken veel tijd in het klaarmaken van de traditionele gerechten – alles 'kosjer-le-pèsach': geschikt voor Pesach. Alleenstaande familie en vrienden worden voor de maaltijd uitgenodigd, op school leren kindertjes heel oude, dierbare, maar ook splinternieuwe liedjes. Op de radio hoor je ze steeds – te vergelijken met de voorpret voor Sinterklaas.
In Pesach zitten enkele essentiële boodschappen. Iedereen moet het verhaal van de wonderbare bevrijding uit de slavernij aan zijn kinderen vertellen alsof hij er zelf bij was geweest. Dát gebeurt tijdens de seder-maaltijd. De kinderen initiëren de vertelling (haggada) aan het begin van de maaltijd: “Waarom is deze avond anders dan alle andere avonden?” zingen ze. “Waarom eten wij vanavond bittere kruiden?” “Waarom matsot?”
Het is heerlijk om je dan te laten meeslepen door de vertelling, doorweven met liedjes, een moment van serieuze discussie, doe-dingen en andere zijpaadjes. Het is een oude, steeds aangegroeide 'seder', met voor elck wat wils, waar hij/zij naar uitkijkt, met liedjes als: 'Komt allen die honger hebt...', 'Slaven waren wij...' en het indrukwekkende 'Want Hij, die onze voorouders en ons bijstond, niet in één ramp maar in vele, in elk geslacht: de Eeuwige, geprezen zij Hij, redde ons.'
'God ziet en grijpt in', dát is wat de vertelling wil overbrengen. Drie Pesach-geboden vormen daarom de kern van de seder: het eten van de bittere kruiden, om je de slavernij te laten herbeleven, een geroosterd botje herinnert aan het paaslam, waarvan het bloed bij de laatste plaag aan de deurpost gestreken moest worden, zodat de engel des doods die voorbij zou gaan, en het eten van (ongezuurde) matses, wat het haastig wegtrekken uit Egypte symboliseert. Zonder deze drie is aan het gebod niet voldaan, zegt de seder.
Het is voor elke Jood het gedenken van die bevrijding, en de viering van de geboorte van het volk. Daarom hoort het bediscussiëren van een thema wezenlijk bij de seder. Gedenken, genieten, maar ook de vraag: 'Bevrijding, waartoe?' Een opdracht: 'Denk hier ieder jaar over na!' Zeven dagen lang.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 2003