Toen ik in februari naar Israël ging (aan de vooravond van de verkiezing van Sharon tot premier) vroegen mensen mij naar de vredesbewegingen. In Israël mijn oor te luisteren leggend dacht ik: “Tja, wat zijn vredesbewegingen?” Het vredesproces is praktisch dood. Maar er zijn Joden en Palestijnen die ondanks alles contact met elkaar houden, individueel, als groep(je) en sommigen wonen bij elkaar.
“Vredesbewegingen”, in zéér veel variaties, betekent vooral: ontmoeting. Maar hoe kun je elkaar ontmoeten, wanneer een vriend, wonend in bezet gebied, in de gevangenis zit, of een neefje tijdens rellen is doodgeschoten? Of, anderzijds, als een vriendin net in de nabijheid stond van een kamikaze-moordenaar, of je buurvrouw op de markt door een granaat verminkt werd? Hoe ga je hiermee om? Of hoe leg je het je kinderen uit? Want toch ...
Contacten, omdat het moet.
Het makkelijkst zijn de vele handelscontacten, die de laatste tien jaar zijn ontstaan, kleinere en ook grote. Business is business. Dat is zakelijk. Er zijn echter ook goede banden door ontstaan.
Binnen Israël ligt het heel delicaat. De woede-uitbarstingen van Palestijnse Israëliërs in oktober hebben schrik en onzekerheid gebracht. Schoorvoetend wil Tirtza weer contact met buren. Haar kibboets ligt naast een Arabisch dorp. De verschillen lijken onoverbrugbaar. Maar zich terugtrekken kan en wil ze ook niet. Ik probeerde een bemoediging: misschien een basis voor een heftige, maar tenslotte genezende discussie? Ze wanhoopt eraan.
Deze buurcontacten zijn er ook, bijvoorbeeld via wijkcentra, in gemengde steden: bekend is “Open House” in Ramleh. Dat is vredeswerk – of: was?
Het dorp Neve Shalom/Wahat al-Salam is een proeftuin in het samen wonen. Hier is voor ieder persoonlijk zoveel te verliezen, aan vriendschappen, tientallen jaren van samen werken, samen opvoeden, samen opgevoed worden. “Het gaat niet aan ons voorbij. We horen de kreten: dood aan de Joden! Dood aan de Arabieren!” zegt een leraar. “De frustraties zijn enorm. Maar we delen dezelfde boosheid, dezelfde angsten. Samen zoeken we het een plaats te geven.”
In Jeruzalem bestond een zeldzaam werkgroepje, van Joodse en Palestijnse intellectuelen die een oplossing op papier trachtten te zetten voor hun stad, “voordat politici er één opdringen.” Of ook: een enkele rabbijn, imam en priester, die samen probeerden vat te krijgen op de moeilijkheden op hun terrein. Vredeswerkers. Moeizame contacten... Verdampt, als druppels water op een gloeiende plaat?
Ter wille van onze broeders en vrienden, nu meer dan ooit: bid Jeruzalem vrede toe!
Machteld de Goederen
gepubliceerd 2001