Achter een onopvallend deurtje vind ik de Har El (Berg Gods) gemeente, de eerste Liberale Joodse gemeente in Israël. De stichter, Shalom Ben-Chorin, was één van de hoofdrolspelers in de Joodse theologische beweging die Jezus Joods verstaat (‘Die Heimholung Jesu’). De zang wordt krachtig ondersteund door een jonge chazan met een stem als een klok.
Er zijn ongeveer twintig mensen, meest ouderen. Een aantal wordt naar voren geroepen om een deel van de Tora-lezing zingend in te leiden. Goed bij stem of niet, ieder zingt deze strofen waarna de chazan de tekst verder zing-zegt. Het lezen van de tekst wordt zo iets gezamenlijks. Woord voor de mensen, gelezen in gemeenschap.
Het slotgebed (het Alienoe, een dankgebed voor het ontvangen van Gods Openbaring) heeft hier niet de inhoud van ‘dank u dat wij niet zo zijn als de andere volken’ (zoals in de traditionele liturgie). In deze liberale gemeente wordt al jarenlang gebeden met Micha's beeld van de volken die ‘ieder onder eigen wijnstok en vijgenboom zitten, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de Heer der heerscharen heeft gesproken. Want alle volken wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van de Heer, onze God, voor altoos en immer’. Een prachtig beeld van gedeelde rust in pluraliteit. Ieder deelt daarin, vanuit zijn/haar eigen godsbeeld als mensen die hun zwaarden hebben omgesmeed tot ploegijzers (Micha 4: 3–5).
Naast de synagoge zie ik mensen op een terrasje in een tuin. ‘Kunstenaarsclub’ staat op het bordje. Er is een tentoonstelling met als motto: ‘Alleen en samen’ (YaChiD en YaChaD), in het Hebreeuws twee woorden met dezelfde stam, slechts een klinkerwisseling scheidt ze van elkaar, want ze horen bij elkaar, het individu en de gemeenschap. Aan de wand een Talmoed-tekst: ‘geen mens zal zich losmaken uit de gemeenschap’. Drie kunstenaars werken met het zelfde concept: stoelpoten. Eén heeft een stapel plastic stoelen zo doorgesneden dat één poot mist. Die ligt er zinloos, waardeloos, nutteloos bij. De twee andere vormgevers maken een opstelling van stoelen met één poot. Slechts door het koppelen van die éénpoten ontstaat een stabiele constructie. Als mensen elkaar steunen – zo lijkt de boodschap – en niet los van elkaar gaan, is er zitten, wonen, rusten, gemeenschap. Dan is het leven mogelijk. Dan zal ieder zitten ‘onder eigen wijnstok en vijgenboom’.
Paul van der Harst
gepubliceerd 2008