Voor de 50ste keer is in Israël de halfstokke vlag van de rouw weer in top gehesen om de onafhankelijkheid van het Joodse volk in de staat Israël te vieren. Dat is niet zomaar een gebeurtenis van: je hijst de vlag en je gaat feestvieren. In de Joodse traditie bereid je een 'heilige dag' voor, soms gedurende één of meerdere weken. En hoewel onafhankelijkheidsdag geen religieuze feestdag is, is dat in de Joodse beleving toch haast wel zo. Zoveel gebeden zijn daar eeuwenlang voor opgezonden, zoveel messiaanse hoop was met de terugkeer verbonden. En voorbereiding moet er ook zijn om al het leed, waaraan nog steeds wordt toegevoegd voor het behoud van de staat, een plaats te geven. Een week van rouw en gedenken gaat eraan vooraf.
Deze opent met een indrukwekkende ceremonie in het noorden des lands, bij het museum van Kibboets Lochamei ha-Ghettaot, de kibboets van de strijders uit de getto’s. De mensen in de getto’s beleefden al zoveel verschrikkingen vóór hun einde in de gaskamers, dat ze elkaar zeiden: “Wie dit overleeft, moet ons gedenken en de wereld zeggen wat er onder mensen mogelijk is; als waarschuwing.” Zo ontstond de traditie van deze kibboets. Er is nu een openluchttheater met 20.000 zitplaatsen, ieder jaar vol met meest jonge mensen. De (avond)ceremonie eindigt met: “Dit is de …e keer, dat wij aan onze gelofte tot gedenken hebben voldaan.”
In de week daarop worden in het hele land veel herdenkingskaarsen aangestoken, thuis en op de begraafplaatsen. Want iedereen heeft ook zijn eigen herinneringen aan de velen, die vielen in de strijd om het (voort)bestaan van de staat. Zo vormt het gedenken een ononderbroken keten, van de Sjoa (massamoord) naar de onafhankelijkheid toe. De week sluit af met weer een herdenkingsdag. In het hele land loeien ’s morgens de sirenes voor twee minuten stilte. Deze dag eindigt met een ceremonie bij het Museum Yad Vashem in Jeruzalem. Dan worden de vlaggen gehesen, die de hele week halfstok hebben gehangen. De rouw is overgegaan in de vreugde om het bestaan in een eigen, vrij land.
Ik heb het hijsen van de vlag naar de vreugde toe steeds een adembenemend moment gevonden. Wat men daarmee uitdrukt aan hoop en bemoediging, is eigenlijk niet onder woorden te brengen. Dat kan alleen in een traditie, waarin iedere nieuwe dag met de avond begint; alleen dan beleef je de overgang van het oude naar het nieuwe zo concreet en bewust.
Machteld de Goederen
gepubliceerd 1998